Mama Vertel Eens                                                                                                   Augustus 2011

'

Omdat mijn moeder al aardig op leeftijd is, afgelopen vrijdag (12 augustus 2011) is ze 85 jaar geworden, heb ik het idee opgepakt om al haar verhalen en ervaringen op papier te zetten. Ik had al eerder dit idee willen uitvoeren maar het was er tot nu toe nog niet van gekomen. In een winkel in Boxtel zag ik een boek liggen met de titel Mama vertel eens. Toos zag mijn interesse en met Vaderdag juni 2011 kreeg ik het boek van mijn kinderen Christian en Anke.

 

Dit verhaal gaat dus over mijn moeder Christien Clark.

Over klein zijn en groot worden

Over klein zijn

Wanneer en waar ben je geboren?

Ik ben geboren op 12 augustus 1926 in Garoet, Java, Indonesië (Nederlands Oost Indië).
Waar weet ik niet is mij nooit verteld. Ik denk gewoon thuis.
Er werd wel eens (voor de grap) gezegd: Christine die hebben we onder een klapperboom gevonden. 


 Garut(oude spelling: Garoet) is de hoofdplaats van het gelijknamige gebied (Kabupaten Garut) in de provincie  
 west-Java te Indonesië. Het ligt op ongeveer 770 meter hoogte en haar bijnaam is de "Diamantstad" 
Het ligt tussen Bandoeng en Tasikmalaya.  Er zijn in de omgeving kraters, zwavelbronnen, meren en visvijvers.

 
Foto uit 1938 van de hoofdstraat in Garut

Wat is je volledige naam?

Christien, vernoemd naar tante Christine (roepnaam tante Sien).
Tante Sien was een zus van mijn vader. Zij had een bloemenzaak en kon heerlijke mokkataart bakken. Ook haar huzarensalade was overheerlijk.

Wat waren de hoogtepunten uit het nieuws op de dag dat je geboren bent?

Opgezocht op internet en niets gevonden. Het was op een donderdag.

Wat voor een soort kind was je?

Heel lief maar kon af en toe ook heel stout zijn.
Truus zei altijd: Ik heb mijn handen vol aan jou gehad. 

Heb je veel herinneringen aan je vroegste jeugd?

Kan me van mijn vroegste jeugd niet al teveel meer herinneren. Wel bijv. met Willy op Sumatra. We hadden een houten huis op palen en er waren Sumatraanse tijgers. Bij de Rivier Kali zitten op een grote stenen. Verwend worden door de bevolking op Sumatra. 

Had je een lievelingsknuffel?

Nee, die had ik niet, alhoewel, Willy was toen mijn lievelingsknuffel. We speelden heel veel buiten met een tol, blindemannetje, touwtje springen etc. Ik heb nooit met poppen gespeeld.

Had je een favoriet rijmpje of kinderliedje?

Mijn lievelingsliedje toen ik klein was Mei regen en van Tilly heb ik Twinkle twinkle little star en When it’s springtime in the Rockies geleerd.

Meiregen
Zou je niet liever naar binnen gaan, binnen gaan
Kind je wordt helemaal nat
Waarom blijf jij in de regen staan, regen staan
Kom in de kamer, mijn schat

Meiregen maakt dat ik groter word, groter word
Groot zijn dat wens ik zo zeer
Moederlief was ik maar groot genoeg, groot genoeg
'k Stond in de regen niet meer

Twinkle, twinkle, little star,
How I wonder what you are.
Up above the world so high,
Like a diamond in the sky.

When the blazing sun is gone,
When he nothing shines upon,
Then you show your little light,
Twinkle, twinkle, all the night.

Then the traveller in the dark,
Thanks you for your tiny spark,
He could not see which way to go,
If you did not twinkle so.

In the dark blue sky you keep,
And often through my curtains peep,
For you never shut your eye,
Till the sun is in the sky.

As your bright and tiny spark,
Lights the traveller in the dark.
Though I know not what you are,
Twinkle, twinkle, little star.

Twinkle, twinkle, little star.
How I wonder what you are.
Up above the world so high,
Like a diamond in the sky.

Twinkle, twinkle, little star.
How I wonder what you are.
How I wonder what you are.

 

En uiteraard mijn favoriet welke ik aan al mijn kleinkinderen geleerd heb:
Fikkie luister even:

Fikkie luister even straks bij Tante Door,
niet met vuile pootjes binnenkomen hoor.
Niet om lekkers vragen, dat is niet beleefd,
wachten moet je Fikkie tot dat tante jou iets geeft.
Heb je het begrepen Fikkie, heb je het verstaan?
Nu dan mag het hondje mee naar tante gaan.

Maar ook:

Burung Kakatua
Hinggap di jendela
Nenek sudah tua
Giginya tinggal dua
Letrum Letrum Letrum la la la
Letrum Letrum Letrum la la la
Letrum Letrum Letrum la la la
Burung Kakatua 

Burung Kakatua of Burung kakak tua is een traditioneel Indonesisch kinderlied. Het is afkomstig uit Ambon op de Molukken, maar heeft verbreiding gevonden in de andere delen van de Indonesische Archipel, maar ook daarbuiten. De taal is dan ook het Maleis, de voertaal op al de betreffende eilanden.In Nederland is het lied bekend geworden in de koloniale tijd; toen leerden kinderen op school vaak volksliedjes zingen uit diverse overzeese gebiedsdelen van het toenmalige Koninkrijk. Overwegingen van onderwijzers waren daarbij deels culturele verbreding: zo werden de leerlingen immers vertrouwd gemaakt met die andere gebiedsdelen. Het lied vormde bovendien een uitbreiding van de voorraad melodieuze, gemakkelijk in het gehoor liggende verzen. Daarbij kwam dat ook kinderen uit het toenmalige Nederlands-Indië wel "naar patria" (naar het vaderland, Nederland) werden gestuurd, omdat hun ouders vonden dat zij daar Europeser zouden worden opgeleid. 

Wat waren je favoriete sprookjes?

Sneeuwwitje, Doornroosje, Klein Duimpje, de Gelaarsde kat en De legende van den Batok en den Seméroe.


 

De Bromo

De Bromo is de bekendste vulkaan op het eiland Java, Indonesië. De berg is met 2392 meter zeker niet de hoogste berg van de regio,maar de ligging is wel zeer bijzonder.
De vulkaan ligt samen met twee andere vulkanen in een zandzee van 8 bij 10 kilometer.
De Bromo maakt deel uit van het Tenggermassief en is gelegen in het Nationaal Park Bromo Tengger Semeru dat in Oost-Java ligt.

Wat was je favoriete kleur?

Rood en blauw waren mijn favoriete kleuren.

Wat was je favoriete boek?

Ik had meerdere favoriete boeken:

Marijke Triologie van Cissy van Marxveldt

Marijke Triologie
Een vrolijk 14-jarig meisje wordt na de dood van hun ouders door haar drie oudere zusters opgevoed die het wel eens moeilijk met haar hebben. Later neemt ze een betrekking aan in een rusthuis, hetgeen in de kringen van haar vriend, met wie ze een 'voorlopige verbintenis' heeft, met minachting bekeken wordt.

Ot en Sien (Pim en  Mien)

Ot en Sien zijn de hoofdfiguren uit een serie Nederlandse kinderverhalen die in de eerste helft van de twintigste eeuw zeer populair waren. De eerste serie, getiteld Dicht bij Huis, verscheen in 1902. De hoofdpersonen daarvan waren niet Ot en Sien zelf maar twee andere kinderen, Pim en Mien. De tweede serie, getiteld Nog bij Moeder, verscheen in 1904 en die was helemaal aan Ot en zijn vriendinnetje Sien gewijd. De verhalen werden geschreven door Hendricus Scheepstra en Jan Ligthart met als achterliggende gedachte de jeugd zich te laten verdiepen in het dagelijkse huiselijke gezinsleven. De bijbehorende illustraties werden gemaakt door Cornelis Jetses. Ot en Sien zijn twee kinderen, een jongen en een meisje; het zijn buurkinderen. Model voor Ot en Sien stonden enkele kinderen in de directe omgeving van Jetses. Ligthart wilde met een beschrijving van het dagelijkse huiselijke gezinsleven van "Ot en Sien" als voorbeeld stellen het huiselijke dagelijkse leven van een gezin "waar van jongsaf Vader en Moeder met elkaar en met de kinderen omgaan, waar een beschaafde, welwillende toon heerscht, waar de ouders dag aan dag een levend voorbeeld geven van vriendelijkheid, inschikkelijkheid, opofferingsgezindheid, en niet alleen jegens elkander en de kinderen, ook jegens de dienstboden en de gasten".

Bruintje Beer

Bruintjes avonturen zijn te verdelen in twee soorten: de avonturen die zich in zijn vertrouwde omgeving afspelen, thuis en met zijn vrienden Beppo de aap, Big Krulstaart, kleine Net, Wim Das, Freddie Snuit en Wim Das.
Verder zijn er de sprookjesachtige avonturen, waarin duistere wouden, geheimzinnige kastelen, orientaalse streken, goochelaars, tovenaars, heksen, draken en andere rare wezentjes voorkomen. Hoe grappig of grimmig de verhalen soms ook zijn, aan het eind overwint steeds het goede!

 

 

Wat is je favoriete boek nu?

Ook hier weer heb ik verschillende favoriete boeken:

  • Het geslacht Mallen van Catharine Cookson

Als jong meisje was Barbara al beeldschoon. Maar terwijl zij met de jaren alleen maar mooier werd, werd haar gehoor steeds slechter. Barbara werd geheel doof. Toch beschermde juist de stilte Barbara tegen de roddels over haar afkomst. Over haar werd namelijk gezegd dat zij ‘het meisje Mallen’ was. Een van de afstammelingen van de machtige Thomas Mallen, die allen te herkennen waren aan een opvallende witte haarlok die naar de linkerslaap liep. Van hen die het Teken van de Mallens hadden werd niet veel goeds verwacht.

  • Het huis op Tara Road van Mave Binchy

De Ierse Ria en de Amerikaanse Marilyn lijken niets gemeen te hebben, behalve een tragische gebeurtenis in hun leven. Als ze door toeval in contact komen, grijpen beiden de kans om voor een zomer van huis te ruilen. Ria vertrekt naar Amerika en ontdekt dat er een wereld voor haar open ligt, terwijl de gesloten Marilyn in het huis op Tara Road trekt, en opgenomen wordt in Ria's Ierse vriendenkring. Hoewel de vrouwen elkaar nooit hebben ontmoet, leren zij elkaars leven kennen met alle opmerkelijke gevolgen van dien, waarbij ieder een schokkend geheim over de ander ontdekt, dat nooit naar buiten zal mogen komen...

 

  • Mama Flora's Familie van Alex Haley

Mama Flora is de oudste dochter van arme zwarte boeren, die haar enige zoon Willie door de moeilijke tijden heen loodst nadat haar man door blanke grootgrondbezitters is gedood. Haar gekoesterde toekomstdromen voor Willie worden de bodem ingeslagen als hij zijn studie opgeeft en naar Chicago vertrekt. Daar komt hij in contact met drugdealers en zwarte communisten, gaat het leger in en vecht heroïsch in de Stille Zuidzee. Bij terugkeer ontdekt hij dat nog steeds racistische vooroordelen bestaan. Maar de tijden veranderen en Mama Flora's steeds groter wordende familie reageert daar op verschillende wijze op. Sommigen gaan in de politiek of sluiten zich aan bij de militante moslims beweging, anderen worden lid van de Black Panther, gebruiken drugs of vertrekken naar Afrika. Maar op Flora's tachtigste verjaardag is de hele familie bij elkaar om het hart en de spil van Mama Flora's familie te eren.

  • J. Visser Roosendaal (alle boeken van haar)

 

Over jouw ouders

Op welke datum en waar zijn jouw ouders geboren?

Mijn vader heet Edward Robert Clark, hij is op 17 maart 1887 geboren op Cheribon.

 


Cirebon (vroeger geschreven als Cheribon/Chirebon of Tjirebon, maar nog steeds uitgesproken als "Tjie-re-bon", wat letterlijk betekent garnalenrivier in het Sundanees, is een havenstad aan de noordkust van West-Java in Indonesië met ruim 300.000 inwoners. De stad, gelegen in het regentschap Cirebon, heeft een rijke historie en kent maar liefst drie kratons van de sultans. Verder is de stad bekend om zijn tabaksfabriek (van de British-American Tobacco Company). Haar bijnaam is de garnalenstad.

Mijn moeder heet Elisabeth Hermine Kalkhove (roepnaam Beth). Zij is geboren op 1 januari 1894 op Purwodadi.

Mijn vader en moeder zijn getrouwd op 25 juni 1912 in Kediri.

Vader en Moeder


Ze zijn gescheiden op in juni 1940. 

Mama is overleden in Doetinchem op 14 september 1964.
Zij hertrouwde met Gerardus Alexander Hartsteen

Pappie is in Ede (Nederland) overleden op 28 september 1952.

Wat voor soort ouders waren jouw ouders- waren ze modern of juist behoorlijk ouderwets en waarom?

Mijn ouders zijn best wel ouderwets te noemen.
Qua kleding, mijn vader was altijd gekleed in een djas toetoep met een tropenhelm en zijn knoopje tot aan boven dicht.

Djas Toetoep

De djas toetoep, letterlijk gesloten jas, was meer dan een halve eeuw lang dé dracht voor mannen in Indië: voor planters, ambtenaren, particuliere ondernemers, middelbare scholieren, maar in aangepaste versie ook voor militairen. De djas toetoep was erg comfortabel, omdat het zonder overhemd of stropdas gedragen kon worden. Het pak werd bij de kleermaker op maat besteld. Vaak per dozijn. Men had er veel nodig omdat men twee tot drie keer per dag een schoon pak aantrok. Bij het pak werd vaak een hoed gedragen, zoals een tropenhelm of helmhoed. In de jaren dertig bleven de kleur wit overheersen. Wel kwam er meer variatie. De djas toetoep werd vaker afgewisseld door het getailleerde witte colbertjasje ('open djas') met daaronder een overhemd van dun katoen. In informele situaties liet men het jasje uit

Mijn ouders hielden wel van gezelligheid.

Ik vertel nog veel meer over mijn ouders. Zie hiervoor een apart hoofdstuk: Herinneringen aan vader en moeder.

Wat voor een werk deden je ouders?

Mijn vader werkte in eerste instantie bij de Staats Spoorwegen en later is het grootste gedeelte van zijn werkbare leven werkzaam geweest als uitvoerder op theeplantages bij Lindeteves Stokvis.
Ik kan me de blauwdrukken die thuis op tafel lagen nog goed herinneren.

Mijn moeder was huisvrouw maar in mijn herinnering deed zij niet echt veel. Daar hadden we onze baboes voor. Mijn moeder stond altijd vroeg op om een wandeling te maken. Ook deed ze thuis graag kaarten met vriendinnen.

Wat deden jouw ouders graag in hun vrije tijd?

Mijn moeder ging graag en veel bij vriendinnen en kennissen van haar op bezoek.
Ze deed ook graag kaarten met vriendinnen.

Mijn vader was dol op tuinieren o.a. maanorchideeën kweken, de kippen verzorgen.
Wanneer mijn vader na een aantal maanden thuiskwam slachtte hij diezelfde dag 2 kippen om die ’s avonds met zijn gezin te barbecueën en lekker op te peuzelen.

Maanorchidee

 

Hoe zou je de relatie van jouw ouders beschrijven?

In het begin heel hecht. Mijn moeder volgde mijn vader overal waar hij naar toe ging (uitvoerder theeplantages). Voor de rest kan ik weinig zeggen over de relatie van mijn vader en moeder omdat toen ik geboren ben mijn vader veel weg was. Zie Herinneringen aan vader en moeder.

Was het geloof belangrijk voor jouw ouders?

Voor mijn moeder wel. Iedere donderdag werd het huis bewierookt en op haar slaapkamer stonden beeldjes van Jezus en Maria. Ze was katholiek maar ging niet naar de kerk

Voor mijn vader was het geloof niet belangrijk.

Alle kinderen moesten naar de zondagsschool. Daar, in de kerk aan de Kebonklapaweg werd door dominee IJsma over het geloof verteld en gezongen.

Wat voor een soort moeder was jouw moeder?

Een heel aardige lieve vrouw. Ze was zeer gastvrij en was goedlachs.
Militairen noemden haar moesje. Moeder heeft niet veel voor ons gezorgd.

Wat voor een soort vader was jouw vader?

Een vader uit duizenden! Een harde werker, zeer zorgzaam. (toen Oelie longontsteking had is hij de hele dag en nacht bij hem gebleven).
Van hem mochten we alles. Gevoel voor humor had hij ook. Pappie deed ook altijd mee aan allerlei spelletjes met de kinderen.

Op wie van je ouders lijk je het meest?

Qua uiterlijk niet op mijn vader of moeder.
Er werd altijd gezegd: Christine is gevonden onder de klapperboom.
Qua karakter lijk ik het meest op mijn moeder.

Wat zijn de fijnste herinneringen aan je moeder?

Het op samen op visite gaan bij haar moeder in Klaten, naar oom Adriaan en Tante Net.
Samen met mijn moeder met de trein op familiebezoek. In de trein had je prachtige vergezichten.
Mijn moeder verwende mij met eten, snoep, ijsjes etc..

Wat zijn de fijnste herinneringen aan je vader?

Ik ken mijn vader eigenlijk niet zo goed, omdat hij veel van huis was. Hij was een paar weken thuis en dan weer maanden weg. Als hij thuis was mocht je van alles en kreeg je ook van alles.
Als mijn vader thuis was was het ook altijd heel gezellig.

Welke eigenschappen heb je van je ouders meegekregen?

Beleefd, gastvrij, en eerlijk zijn. Wij mochten niet jokken.
Vrolijkheid en veel van elkaar kunnen verdragen zijn eigenschappen die ik van hun heb meegekregen.

Wat zijn de belangrijkste levenslessen die je van je ouders hebt gekregen?

In feite dezelfde antwoorden als bij de vorige vraag. Belangrijk is verdraagzaamheid, beleefdheid en liefde is ontzettend belangrijk.

Heb je broers en zussen? Wat zijn hun volledige namen en geboortedata?

 1)   Mathilde Pauline (roepnaam Tilly), geboren te Bandoeng 4 mei 1913

 2)   Emma Jeane (roepnaam Jane), geboren te Tasikmalaja 12 april 1915

 3)   Geertruida Eliza (roepnaam Truus), geboren op Bandoeng op 12 april 1916

 4)   Thomas (roepnaam Thom), geboren te Bandoeng op 22 juni 1919

 5)   Robert, geboren te Bandoeng op 23 maart 1921

 6)   Hermien (1923?) snel na geboorte overleden.

 7)   Charly (1924?) snel na geboorte overleden.

 8)   William Clark, (roepnaam Willy), geboren te Banjoewangi 30 juni 1928

 9)   Ulrich Clark, (roepnaam Oelie), geboren te Haboko 8 juni 1930

10)  Edith Clark, (roepnaam Edith), geboren te Djogjakarta 31 augustus 1931

11)  Johanna Marie Clark (roepnaam Jotie), geboren te Bandoeng 30 september 1932

12)  Antoinette Clark (roepnaam Netty), geboren te Tjimahi 7 oktober 1934

Linksboven is Jane, dan Mammie met Jotie op de arm, daarnaast staat Truus en rechts boven is Tilly. Dan links onder staat Edith naast mij en Willie. Daarnaast op zijn knieën zit Robert, daarnaast Oelie en helemaal rechts onder is Thom.  
Mammie was hier zwanger van Netty.

 

Zie ook: Stamboom Familie Clark

Met wie ging je het meeste om toen je opgroeide? Wat voor een band hadden jullie?

Omdat Willy qua leeftijd het dichtst bij mij kwam heb ik heel veel met hem opgetrokken. Met de rest van mijn broertjes en zusjes ook wel maar met Willy het meest. Wij verschillen nog geen jaar. Samen hebben wij veel gespeeld en kattenkwaad uitgehaald.

Met Robert deelde ik altijd alles. Zoals chocola, had Robert een stuk dan bewaarde hij dat voor mij en andersom ook.

Hoe zou je het gezin waarin je opgroeide omschrijven? Was het gezellig thuis?

Het was bij ons thuis altijd heel gezellig, eerst met mijn moeder en later met Truus. Wij mochten als kinderen heel veel en ze lieten ons vrij in ons doen en laten. Mijn moeder was een heel lief zacht mens. Binnen het gezin was er onderling een heel hechte band. Het was een fijn, gezellig en warm gezin. Ik koester de herinneringen van toen.

Waren er dingen die jullie samen deden als gezin en kun je hiervan een voorbeeld geven?

Wanneer Pappie terugkwam van de onderneming dan gingen we met zijn allen uit eten.
Ook gingen we iedere avond gezamenlijk eten in de eetkamer en daarna met zijn allen in de tuin zitten.
In de tuin gingen we met zijn alle zingen en probeerde Thom op zijn gitaar muziek te maken. 

Hadden jullie huisdieren? Wat voor dieren waren dat en hoe heten ze?

We hebben altijd een honden gehad. De hond die we hadden heette altijd hetzelfde namelijk: Mickey.
Mijn vader was dol op dieren naast kippen hield hij ook duiven.

Ken jij jouw opa's en oma's? Hoe heetten ze en ging je vaak bij hun op bezoek?

Mijn beide opa's heb ik nooit gekend, die waren al overleden.
De moeder van mijn moeder, noemden we oma Klaten (plaats op Java) omdat ze daar woonde.
Deze oma was ontzettend lief en heel gelovig.
Twee maal per jaar ging ik samen met mijn moeder, in de trein, naar oma Klaten. Dat was een hele lang reis. (>400 kilometer).

Toen ik klein was, was mijn andere oma (de moeder van mijn vader) al heel oud. Zij woonde in Bandoeng, dus heette zij oma Bandoeng. Ik heb niet zoveel herinneringen aan haar. Wat ik me nog kan herinneren is dat ze al heel oud was en niet veel zei.
(Toen ik 10 jaar oud was, was zij al 81 jaar oud. Ze is op 94 jarige leeftijd in Bandoeng overleden).

Toen ik met Jan ging trouwen ben ik bij oma Bandoeng geweest om te gaan vertellen dat ik ging trouwen met een Hollander genaamd Jan Veldhoen. Zij moest lachen om de naam. "Dat is een rare naam". En zei ze: trouw nooit met een Hollander want die dragen van de stomme klompen.

Waar woonden jullie vroeger en wat voor een soort huis was dat? Welke herinneringen heb je aan dat huis?

Wij zijn vroeger ontzettend veel verhuisd:

1926: Vader overgeplaatst naar Garoet/Garut (daar ben ik geboren)

1928: Vader overgeplaatst naar Banjuwangi (Willie geboren)
(Ik (2 jaar) en Willie mocht meee, want we hoefden nog niet naar school)

1930: Vader overgeplaatst naar Sumatra (Oelie geboren op Haboko op 8 juni 1930)
(Ik (4 jaar) en Willie (2 jaar) mochten mee, want ze hoefden nog niet naar school) 

1931: Vader overgeplaatst naar Djokdja (Edith geboren: Djogjakarta op 31 augustus 1931)
(Ik (5 jaar) en Willie (3 jaar) en Oelie (1 jaar) mochten mee, want ze hoefden nog niet naar school).
Toen is geprobeerd om mij naar school te laten gaan (mijn moeder vond het nogal druk met 4 kinderen), maar na een paar maanden bleek dat ik daarvoor nog te jong was. Dus mocht ik weer naar huis en mee met het gezin.

1932: Vader overgeplaatst naar Bandoeng/Bandung (Jotie geboren op 30 september 1932)
(Ik (6 jaar) en Willie (4 jaar) en Oelie (2 jaar) en Edith (1 jaar) mochten mee, want ze hoefden nog niet naar school).

1934: Vader overgeplaatst naar Tjimahi (Netty geboren op 7 oktober 1934);
Alle kinderen zijn toen weer terug in het gezin gekomen.
Tillie 21 jaar, Jane 17 jaar, Truus 16 jaar, Thom 13 jaar, Robert 12 jaar.

Tjimahi was een garnizoensplaats. Vanwege de leeftijden van de oudere zusjes van mij kwamen er toen veel militairen op bezoek.

Onderstaande informatie vond ik op het internet over Tjimahi:

Te Tjimahi is een Infanterie Kaderschool Veiligheidsbataljons gevestigd, waar de toekomstige kaderleden hun volledige opleiding krijgen. Deze school omvat alle richtingen, welke men bij de infanterie kan inslaan. O.M. is er een mortierpeloton, bestaande uit toekomstige stukscommandanten. Het lezen van het kompas is vooral van groot belang bij patrouilles door onherbergzame terreinen. Op de kaderschool krijgen de leerlingen praktische lessen in het lezen van kompas, door in moeilijk terrein te oefenen.

 

 

1936: weer terug naar Bandung en daar gebleven. Maar ook in Bandung werd er regelmatig verkast. Waarom dat zo was weet ik niet meer.

 

Luchtfoto van Villa Isola aan de Lembangweg bij Bandoeng

 

We hebben gewoond aan de Lembangweg, aan de Tegalega (bij de paardenrenbaan)

In Tjiatter en ook Kebong Klappa (was een heel mooi groot huis een Spaanse stijl).
Daar woonden we toen de oorlog uitbrak (1940), Tjitjendo (vlakbij een kinine fabriek).
Kebong Kawoung, vlakbij het station. Wij  hadden daar geen overburen. We keken uit op een grote muur waar de reparaties van de wagons plaatsvonden.

 

 

Maar het mooiste huis waar ik gewoond heb is toch wel het huis aan de Kebonklapaweg. Het was een heel groot wit geplaveid huis. Het had van die mooie bogen boven de ramen en deuren, het was net een Spaanse villa.
Het huis had 5 slaapkamers (geen boven). Het was dus een villa. Alle kamers hadden geen deuren. Je kwam binnen in een grote gang de zogenaamde voorgalerij met een zitje. Er was 1 grote eetkamer, een WC en een badkamer en een binnengalerij ook met een zitje en uitzicht op de tuin. Ook was er een spen een soort kelderkast waar o.a. de rijst in werd bewaart. Een aparte kamer voor Baboe Kokki een kamer voor Baboe Enar (deed de was) en een garage, daar woonde Baboe Ijem met haar man Karta en zoon Johno. Baboe Ijem was de lievelingsbaboe van mij.

Filmpje over Bandung 1941

Weet je nog iets over jullie buren?

Een van de buren was de moeder van Puck, ze kwam vaak bij ons langs. Ook maakte zij kleding voor mij. Daarnaast woonde een Indonesische familie die siroop verkochten. Ook kan ik me de familie van Looy nog herinneren. Een vrouw met 3 zonen en ik was verliefd op een van haar zonen. 

Welke dingen van vroeger staan nu in je eigen huis?

Indonesische schilderijen en beeldjes van houtsnijwerk. Toen hadden wij niet veel in huis staan. Het leven speelde zich hoofdzakelijk buiten af.

 

    

Hoe werd jouw verjaardag vroeger gevierd?

Ik mocht die dag zelf kiezen wat ik wilde eten. Meestal koos ik voor gebakken aardappeltjes met snijboontjes en een karbonaadje.
Ook mocht ik in een winkel koekjes uitzoeken die ik dan op school deed uitdelen. 's Avonds werd het met het hele gezin gevierd.
Ik kreeg dan kadootjes van mijn vader en moeder. Tante Sien bakte op mijn verjaardag altijd een mokkataart. In mijn herinnering de aller heerlijkste mokkataart die er ooit gemaakt is. Tante Sien kwam deze taart niet zelf brengen, maar liet deze door een baboe in een betjak bij mij thuis brengen. Wat een luxe!

Wat was het mooiste cadeau dat je ooit voor je verjaardag hebt gekregen?

Het allermooiste kado wat ik ooit gekregen heb gekregen is een hele grote pop.

Wat was vroeger je lievelingskostje?

Ja, dat is het kostje wat ik vroeg wanneer ik jarig was: gebakken aardappeltjes met snijboontjes en een karbonaadje.
Ook de macaroni van tante Em en de huzarensalade van tante Sien vond ik heerlijk.
 

Waren ook dingen die je echt niet lustte?

Ik lust eigenlijk alles behalve dan wat wij eens in de maand als vitamine moesten innemen: castor olie. Het was een soort wonderolie en wel overal goed voor, zo werd gezegd.

 

Wat voor een soort eten kookte je moeder?

Mijn moeder kookte niet dat deed baboe Kokki, zij kookte altijd soep vooraf en twee maal per dag aten we rijst. Om half twee 's middag als we thuiskwamen van school en 's avonds rond acht uur. Voordat we gingen eten moesten we eerst onze handen wassen in een waskom. Een toetje hadden we niet vaak, af en toe eens ijs. Er kwam ook regelmatig een ijsboer met zo'n wagentje langs die ijs verkocht in buisjes met chocola of siroop. Ik koos altijd voor chocola. 

Hadden jullie thuis een auto?

Nee, wij hadden thuis geen auto, alleen de Nederlanders reden met auto's, de Indonesiërs niet. 

Gingen jullie als gezin wel eens op vakantie?

Ja, in de grote vakantie gingen wij altijd op vakantie naar mijn vader op de onderneming. Dat was altijd dolle pret. Vaak een hele maand lang verbleven we daar. We deden veel spelletjes en zwommen veel. Kokkie ging ook mee om te koken.
Als het 's avonds wat killer werd dan vulde mijn vader een olieblik met houtskool zodat we een soort kampvuurtje hadden, we gingen er omheen zitten en zongen dan liedjes. Ik kijk daar met veel plezier op terug.

Hoe vierden jullie vroeger Sinterklaas? 

Net zoals in Nederland, dus ook met een schoentje zetten en op 5 december surprise avond met veel en grote kadoos. 

Tot hoelang heb je in Sinterklaas geloofd en hoe kwam je erachter dat hij niet bestond?

Ik denk dat ik 8 jaar was toen ik op school een Sinterklaas zag en in de buurt van de school nog een. Toen dacht ik hé hier klopt iets niet. Ik ben er dus zelf achtergekomen. Ik kan me niet herinneren dat iemand mij dat verteld heeft.

Hoe vierden jullie vroeger Kerst en Oud en Nieuw?

De kerstboom die in de tuin stond werd door mijn vader uitgegraven en in huis gezet. Dan deden wij er lampjes en en de boom werd versierd met kerstballen. 's Avonds deden we met het hele gezin uitgebreid en lekker eten.
Met Oud en Nieuw was er altijd veel visite. Ook dan werd er lekker gegeten (spekkoek) en om 12 uur liet mijn vader altijd een door hem zelfgemaakte wensballon op. De hele buurt stak rotjes en vuurpijlen af. Iedereen van het gezin was thuis ook de aanhang was er dan bij. Het was dan heel gezellig onder elkaar.
Met Oud en Nieuw waren de Indonesiërs allemaal prachtig en heel kleurrijk in het nieuw gekleed.
Met Tjap Gomeh, een chinees feest na ons nieuwjaar, liep er ook een draak door de straten.

Waren er andere dagen die belangrijk waren in jullie gezin?

Ja, dat waren de dagen wanneer Pappie thuiskwam en de verjaardagen.

Wat waren moeilijke dingen die jullie als gezin meegemaakt hebben?

In mijn jonge jeugd heb ik gelukkig geen moeilijke dingen meegemaakt.
De oorlogstijd was wel erg zwaar en lastig. Mijn vader werd in een kamp geïnterneerd. Dit alleen al vanwege zijn Engelse achternaam.

Ook de echtscheiding tussen mijn vader en moeder was heel moeilijk. Ik begreep het in eerste instantie allemaal niet.

Wat zijn de leuke dingen die jij van jullie gezin kunt herinneren?

We hebben altijd veel kunnen spelen. Ook werd er heel veel gelachen onder elkaar.
Vadertje en moedertje spelen onder het bed met Oeli. Onder het bed was dan ons eigen huisje.
Schooltje spelen: Ik wilde vroeger altijd lerares worden. Ik had een schoolbord met krijt en een aanwijsstok. Mijn broertjes en zussen waren mijn leerlingen en moesten op de grond zitten en naar mij, de lerares, luisteren.
Oeli was vaak de pineut omdat hij de kleinste was. Als hij met open mond sliep plaagde we hem met een grassprietje door onder zijn neus te kietelen. Oeli werd aan een boom vastgebonden wanneer we indiaantje speelden.
Nee, ik kijk terug op een hele fijne onbezorgde jeugd!

Over klein zijn en groot worden

Over groter worden

Op welke lagere school heb je gezeten?

Eerst in Bandung, toen in Tjimahi en daarna weer terug naar Bandung dat was de 3e school aan de Roemer Visscherweg.

Hier een foto toen ik in de 5e klas zat. Kan je mij herkennen ik zit naast Jetty Critee (later Jetty Mulder)?

Wat was je lievelingsvak?

Mijn lievelingsvakken waren aardrijkskunde, taal en zingen.

En aan welk vak had je echt een hekel?

Ik had echt een hekel aan rekenen.

Wie was je lievelingsleraar op de lagere school en waarom was dat?

Mijn lievelingsleraar was de heer Hadders, ik mocht echt alles van hem omdat hij mij zo lief vond.
Mijnheer May ook heel aardig. Ook aan juffrouw Anhaak heb ik heel goed herinneringen. Joke Philips en ik hebben zelfs nog bij haar gelogeerd. Zij had een bad in huis. Joke en ik hebben toen wij daar logeerden zowat de hele avond daar in bad gezeten.
Ik had een hekel aan de heer de Vries, hij gaf zangles. Als je daar iets fout deed tikte hij met de knokel van zijn hand hard op je hoofd. Dat deed pijn. Ook ben ik een keer uit de klas gestuurd omdat wij een heel kinderachtig liedje moesten zingen en ik dat expres verkeerd zong.

Kun je vertellen hoe een normale schooldag eruitzag?

De school begon al vroeg. Ik geloof dat we om 8:00 uur al in de klas zaten. Je moest in een rij per klas naar binnen. Iedereen had een vaste plek. De les begon meteen en rond half elf had je speelkwartier. Om 13:00 uur ging je alweer naar huis en zat de schooldag erop.
Je kwam dan thuis en ging dan eten en daarna even verplicht rusten.
We gingen 6 dagen in de week naar school. Zondags niet.

Haalde je wel eens kattenkwaad uit en wat deed je dan?

Wij haalden best veel kattenkwaad uit. Andere kinderen plagen zoals Keetje Pitteruhuh, dat sprake we uit als een haan die kraaide.
Aaltje Kalkhoven (nichtje van mij) was heel lang en had hele dunne lange benen. Haar noemden we 'blekok' dat betekent ooievaar.
Liedjes expres verkeerd zingen bij zangles, dan hadden we de meeste lol.

Ook sjansen tijdens de les. Dus dan let je niet op: bijv. Christine Clark let jij wel op, mijn antwoord was ja, natuurlijk mijnheer (terwijl ik net met mijn achterbuurjongen in de klas aan het kletsen was). Nou dan geef het antwoord maar zei de meester. Omdat ik de vraag niet gehoord had moest ik iets verzinnen en zei ik spontaan de olifant mijnheer. De klas lachte in barsten uit.  De vraag was namelijk noem wat dieren die eieren leggen. Ik heb het daarna nog vaak moeten horen, dan kwamen leerlingen mij voorbij gelopen of gefietst en riepen dan Olifanten ei! Olifanten ei! Olifanten ei!

Wie waren je beste vriendinnen en vrienden op de lagere school?

Op de 3e en 4e school:
Ellie Gerlag, Truusje en Marietje Manders, Euke Romimper, (Lies Wentzel waar ik nu veel contact mee heb) zat toen ook bij mij in de 3e school maar het was toen geen vriendin van mij).
Robbie Jusuf, Piet Korbaat, Ramlie, Piet Cornelisse (de latere man van Puck). Chris Wetzel, Theo Lith.

Op de 4e school:
Anna Ligtvoet, Jetje Mulder, Emmie Busjes (eigenlijk mijn allerbeste vriendin), Aaltje Kalkhoven (nichtje).
Jan Francisco, Frits Portier en Anton Claassen.

Wat deed je na afloop van school?

Je ging eerst naar huis om te eten. Na het eten was verplicht rusten.
Ik deed dat niet graag en 'ontsnapte' regelmatig uit het raam om te gaan spelen. Ik was het liefst op reep.

Fietsen naar de Bragaweg of Kosambiweg (winkelstraten) om daar naar de winkels te kijken.

Afspreken met vriendinnen:
Op mijn Fongers fiets naar Tjimindi waar Truus en Marietje Manders woonden.
Zij hadden bij hun huis een schuur met balken aan het plafond. We deden toen een spelletjes. We zetten een pan of een emmer op de grond en klommen dan in de balk en probeerden dan van boven in de pan of emmer te plassen.


Op die fiets heb ik heel wat kilometers afgelegd. Deze fiets heb ik helmaal versleten. Op het laatst hing alles nog aan elkaar door ijzerdraad en touwtjes die ik er aan gebonden had.
Ook probeerden wij vriendinnen onder elkaar op één wiel te rijden en een wedstrijd houden wie dat goed kon.


Met Ietje Mulder een klasgenote ben ik toen heel veel opgtrokken.
Zij woonde in de buurt van de Nederlandse Radio Omroep (NIROM).
Later bleek dat een zus van haar getrouwd is met een broer van Els Berg.

Samen met Anna Ligtvoet door de sawa's baggeren. Kwamen we hartstikke vuil thuis.


Spelen met mijn broertjes en zusjes. Jan huigen in de ton, knikkeren.

Zomaar een eindje fietsend flaneren.

Films kijken bij de Varia.

 

 Bioscoop Varia

 

Wat wilde je vroeger worden als je groot zou zijn?

Onderwijzeres: Ik had een schoolbord met krijt en een aanwijsstok. Mijn broertjes en zussen waren mijn leerlingen en moesten op de grond zitten en naar mij, de lerares, luisteren.

Was verder studeren belangrijk voor jou? Dachten jouw ouders er net zo over?

Nee, ik vond studeren toen niet belangrijk, ik ging veel liever spelen.
Mijn broer Willie zei vaak: Christine jij gaat vaak bolos. Dat betekent spijbelen.
Dat speelde zich af in de 7e klas samen met Ellie Gerlag.

Mijn vader was het hier niet zo mee eens. Bij een slecht rapport werd hij boos op mij. Niet dat hij me sloeg of dat ik straf kreeg. Nee, dat nou ook weer niet. Maar hij liet me wel een paar dagen merken dat hij het er niet mee eens was en dan was hij niet zo aardig als anders tegen mij. Mijn moeder was het er ook niet mee eens en zei altijd:
Je moet beter je best doen! Je kan het wel maar je doet er niet zoveel voor. 

Wat ben je na de lagere school gaan doen en wat voor een opleidingen heb je gevolgd?

Na de lagere school ben ik naar de huishoudschool gegaan.
Ik was op de lagere school gezakt voor mijn examen voor de MULO.
De huishoudschool lag aan de Javastraat en werd geleid door twee gezusters.
Ik had het daar niet naar mijn zin. We moesten er bijvoorbeeld borduren en dat vond ik maar niks. Ik was toentertijd meer jongensachtig.
Ik heb 2 jaar op de huishoudschool gezeten en toen brak ('gelukkig') de oorlog uit.

Bragaweg - Merdikaweg - Soeniaradjaweg - Tamblongweg - Javastraat - Logeweg - Grootepostweg

 

Noem eens een moment dat je ontzettend gelachen hebt op school.

Nou we hebben heel veel gelachen op school. Ik kan me nog wel een voorval herinneren dat was in de galerij van de school. We moesten iets van klei maken. Maar omdat ik daarin niet zo handig was bakte ik er niet veel van. Truusje en Marietje Manders en Ellie Gerlag hadden wel iets moois gemaakt. Uit baldadigheid heb ik mijn homp klei in de lucht gegooid. Maar mijn homp klei kwam niet meer terug maar bleef daar aan het plafond hangen. 

Wat deden jullie in de pauzes?

Allerlei spelletjes zoals: Bok sta vast, Jan Huigen in de ton, knikkeren en bikkelen.
Bikkelen deden we met goudkleurig stalen bikkels en een zwarte rubberen bal.

Informatie op internet over het spel Bikkelen:
De algemene spelregels van het bikkelen zijn dat de spelers, de meestal vijf, bikkels moet rapen op een afgesproken manier. Dit moet gebeuren terwijl een werpbikkel in de lucht zweeft. Voordat deze op de grond valt, moet de speler de bikkels rapen en met dezelfde hand de werpbikkel opvangen. Alle handelingen gebeuren met één hand. Bikkelen is een behendigheidsspel, waarbij het vooral op snelheid aankomt.
Het wordt veelal gespeeld op de volgende manier. Gooi de werpbikkel niet boven je schouder uit en pak één bikkel van de vloer of tafel en vang de werpbikkel. Ruim zo ook de overige drie bikkels op. Vervolgens moet je bij de volgende worp twee bikkels rapen (en dan nogmaals om op te ruimen). Daarna drie (plus één om op te ruimen). En als laatste proef alle vier de bikkels in één keer rapen. Wie dit het eerst bereikt, heeft gewonnen.

 

 

Moest je veel huiswerk maken en deed je dan ook altijd?

Huiswerk maken deed ik wel, maar niet altijd. Ik was, omdat ik een rijke fantasie had, goed in het schrijven van opstellen.
Dus als ik het huiswerk leuk vond dan maakte ik het ook.

Heb je wel eens gespijbeld en wat ging dan doen?

Mijn broer Willie zei vaak: Christine jij gaat vaak bolos. Dat betekent spijbelen. Dat speelde zich af in de 7e klas samen met Ellie Gerlag.
We gingen met de fiets naar de stad en daar een beetje flaneren en naar winkels kijken.

Als je een reünie mocht organiseren, wie zou je dan zeker uitnodigen?

Van de 3e school:
Ellie Gerlag, Truusje en Marietje Manders, Euke Romimper, (Lies Wentzel waar ik nu veel contact mee heb) zat toen ook bij mij in de 7e school maar het was toen geen vriendin van mij).
Robbie Jusuf, Piet Korbaat, Ramlie, Piet Cornelisse (de latere man van Puck). Chris Wetzel, Theo Lith.

Van de 4e school:
Anna Ligtvoet, Jetje Mulder, Emmie Busjes (eigenlijk mijn allerbeste vriendin), Aaltje Kalkhoven (nichtje).
Jan Francisco, Frits Portier en Anton Claassen.

Hoe heb jij je puberteit ervaren?

Ik luisterde naar niemand. Truus vond mij stout.
Als ik dingen niet mocht dan deed ik ze vaak toch.

Je moet je wel realiseren dat ik 14 jaar oud was toen de oorlog begon.
Sowieso een rare tijd toen.

Voor de rest kan ik me niet zoveel herinneren wat betrekking heeft op mijn puberteit.

Hoe keek je toen tegen de wereld aan?

Ik ben altijd een vrolijk meisje geweest. Zelfs tijdens de oorlog, die op zich ontzettend vervelend was, heb ik altijd veel plezier gehad. Het klinkt misschien raar maar toch was dat zo. In feite keek ik toen heel onbezorgd tegen de wereld aan.
Ik heb in de oorlogsperiode heel veel met mijn zussen opgetrokken. Truus was in feite mijn nieuwe moeder geworden. Dit nadat mijn moeder ons verlaten had en mijn vader in een kamp zat. Toentertijd woonde wij allemaal samen. Tilly met haar man en kinderen, Jane met haar man en kinderen, Truus met haar man en kind, Tom was toen al weg en Robert was geïnterneerd. In een bepaalde periode tijdens de oorlog hebben zelfs Willy en Oelie in een jongenskamp in Tjimahi gezeten.
Ik trok toen ook veel op met Ina Schulpen.
 

Hoe zag je er toen uit?

Ik had best een goed figuur al zeg ik het zelf. Ik had lang zwart haar dat altijd los hing. Ik had altijd mooie jurken aan. Nooit droeg ik een broek. De jurken waren verschillend of met bloemetjes, of met stippen, blokken, geheel effen of met streepjes.
Zover ik me kon herinneren heb ik altijd best wel mooie kleding gehad. Ik kreeg bijna iedere maand wel een nieuwe jurk. Uiteraard was dat in de oorlogstijd een stuk minder omdat er geen inkomsten waren. Mijn vader zat toen in een kamp.
Truus verkocht kleding aan een opkoper en van dat geld konden wij dan weer nieuwe kleding kopen.
Ik kan me nog goed herinneren dat Truus een pak van Charlie had verkocht en ik van dat geld een prachtige blauwe rok met een crèmekleurige blouse van Truus heb gekregen. Thuis gekomen hebben we eerst deze rok en blouse gewassen en daarna buiten aan de waslijn te drogen gehangen. Tot mijn groot verdriet waren beide kledingstukken 's nachts gestolen.
Ook kon ik kleding die Jane niet meer droeg aan omdat wij hetzelfde figuur hadden.

Wat was toen in de mode?

The New Look, wijde rokken

Jaren '40 kleding - 1940-1945: De oorlog

De jaren '40 was door de Tweede Wereldoorlog geen geweldig decennium voor mode. Er ontstond grote schaarste op het gebied van grondstoffen, waardoor vroege jaren '40 kleding vooral gekenmerkt werd door hergebruik. Na de oorlog kwam Dior met de luxe New Look die de toon zal zetten voor vele jaren. 

Tijdens de oorlog ontstond er een grote schaarste aan materialen als katoen en leer. De overheid en het leger hadden zoveel mogelijk stof nodig, dus moest de modeindustrie incasseren. Door het tekort aan grondstoffen werd en een nieuwe stijl voor vrouwen ontworpen: zwarte mantelpakjes met korte, rechte rokjes en korte jasjes. Herenkostuums werden omgenaaid tot pakjes voor vrouwen, en kinderkleding werd gemaakt van vrouwenkleding.

In 1940 werden nylon kousen geïntroduceerd. Dit was een verbetering op de rayon kousen uit de jaren '20, omdat nylon elastischer is en beter bleef zitten. In 1943 verdwenen ze echter weer van de markt, omdat alle nylon nodig was om producten voor het leger te maken.

Avondjurken waren strak en eenvoudig, in tegenstelling tot de übervrouwelijke glamour van het vorige decennium. Het werd als onbeleefd gezien om rijkdom te showen in tijden van armoede.

 

Wat was je favoriete kledingstuk?

Ik had een zwarte jurk met boven prachtige rode rozen.
Ook had ik voor te dansen een creme kleurige jurk waarvan het rok gedeelte van satijn was. Die was gemaakt door een Chinese naaister.

Welke muziek was populair toen jij opgroeide?

Glen Miller, Jo Stafford, Doris Day, Vera Lyn, Dean Martin, Perry Como en Harry James (die vond ik op Papa lijken).
Een zekere Tjo Freters was populair met zijn krontjong muziek (ik hield daar niet zo van).
Ik hield meer van rustige romantische muziek (net zoals Papa).

Glen Miller In The Mood                        Dean Martin: Thats Amore                   Harry James: Concerto for Trompet

Jo Stafford: You belong to me                             Doris Day: Que Sera Sera                         Vera Lynn:

Welke muziek vond jij toen mooi?

Ik hield en hou nog steeds van rustige muziek: Andy Williams, Jim Reeves. Eigenlijk de muziek die Papa ook zo mooi vond.

 

Andy Williams: Danny Boy                        Jim Reeves: He'll Have To Go

Wat zijn jouw favoriete liedjes?

Somewhere over the Rainbow van Judy Garland uit de Wizzard of Oz, When it is springtime in the Rockies en At the balalaika

Was je in die tijd smoorverliefd op een artiest en zo, ja op wie?

Op filmacteurs zoals Clark Cable en Paul Newman

         Clark Gable                                               Paul Newman


Over volwassen worden

Had je vroeger veel bijbaantjes?

Nee, dat was toen nog niet. Niemand van ons of mijn vriendinnen deed dat toen.

Wat was je eerste echte baan en hoe oud was je toen?

Mijn eerste echte baan was chauffeuse op het vliegveld Andir in Bandung. Ik was toen 19 jaar. 
Hugo Mieck, de man van mijn zus Jane, zat toentertijd in een kamp op Tjimahi. Puck en ik zijn toen een keer daar bij hem op bezoek geweest en daar ben ik een oudere heer, die mij wel leuk vond, tegengekomen, die park meester was op het vliegveld. Hij vertelde dat ze daar een chauffeur nodig hadden om mensen die op het vliegveld arriveerden naar huis te brengen. Ik had er wel oren naar. Hij heeft mij toen op het vliegveld autorijden geleerd. En nadat ik een examen had afgelegd was ik chauffeuse.
Ik kan me nog goed mijn eerste passagier herinneren. Zijn naam was Dr. Lie. Tijdens de rit naar zijn huis heeft hij geen stom woord gezegd omdat, zo bleek naderhand, hij bang was.

Hier weer een foto op mijn auto met mijn toenmalige vriend Richard.

Toen Papa mij leerde kennen dacht hij dat die auto van mij was. 

Ook reed ik gewoon voor mijn lol zonder passagiers door Bandung om zomaar een eindje te rijden.

 Hier zit ik op motorkap van mijn auto op het vliegveld Andir.
Op de achtergrond kun je de hangars zien.

Weet je nog wat je toen per maand verdiende?

Nee, dat weet ik echt niet meer. Dat is nu al zolang geleden.
Ik was eerst soldaat 1e klas en daarna werd ik korporaal.
 

Kun je je herinneren wat je met je eerste salaris gedaan hebt? 

Ja, dat kan ik me nog herinneren: dat was naar de bioscoop gaan en ijsjes kopen.

Noem eens iets waar je ontzettend lang voor gespaard hebt. 

Ik heb nooit gespaard. Altijd meteen opgemaakt.

Wat ben je na je eerste baan gaan doen? 

Na mijn eerste baan op het vliegveld ben ik chauffeuse en typiste geworden bij Verkeer en Waterstaat. Het gebouw van Verkeer en Waterstaat lag aan de Grote Postweg tegenover hotel Savoy Homan. Een soort tante van mij had eerst die functie maar zij stopte daar. De heer Rosenberg was daar hoofd en hij zocht een chauffeuse en typiste. Autorijden kon ik al maar typen nog niet. Het was een hartstikke leuke baan. Ook de heer Rosenberg was super aardig. Dhr Rosenberg was een alleenstaande jood. Ik moest hem met de auto overal in maar ook buiten Bandung naar toe brengen. Ook kan ik me nog herinneren dat ik zijn moeder die naar Israël emigreerde naar het vliegveld heb gebracht.

Helaas heb ik daar ongeveer een jaar gewerkt. Toen raakte ik zwanger.
Lies Wenzel heeft toen mijn baan overgenomen.

Voormalig gebouw van Verkeer en Waterstaat. Het gebouw heet Gedung Saté.
De naam is ontstaan naar aanleiding van de vorm van de pinakel boven de hoofdingang. Samen met de vlaggenmast lijkt deze op een saté-stokje.

 

Heb je het beroep gekozen dat je vroeger graag wilde hebben? 

Nee, ik wilde heel graag onderwijzeres worden, maar dat is er niet van gekomen.

'

Alles over liefde

Weet je nog wanneer en op wie je voor het allereerst verliefd werd?

Ja, dat was kalverliefde: op Norman van Grumkauw, een jongen met veel krulletjes. Dat was op de 4e school. 

Was je het type dat verliefd zijn heerlijk vond of had je er juist een hekel aan? 

Nee, ik had er zeker geen hekel aan. Ik vond het heerlijk om verliefd te zijn.

Van wie kreeg je je eerste zoen?

Van wie ik de eerste zoen kreeg dat weet ik niet meer. Ik denk van Vic van Looy hij woonde tegenover ons en zat vaak bij hem achterop de fiets. Hij was van het type donker haar en lichte ogen. 

Wie was je eerste echte liefde en hoe hebben jullie elkaar leren kennen?

Tja, dat was Jan Veldhoen natuurlijk. 
Zie hiervoor het tabblad Hoe heb ik Papa leren kennen:

Dit verhaal gaat nu verder op het Tabblad Hoe heb ik Papa leren kennen



Reactie plaatsen

Reacties

Matthijs
3 jaar geleden

Bedankt voor het delen van deze informatie, erg leuke vondst voor nu en toekomstige generaties :)

Smithc600
6 jaar geleden

Really appreciate you sharing this post.Thanks Again. Really Great. fdfagebedddaedke

Nadia Leworthy-Hanssens
9 jaar geleden

Meneer Veldhoen,
Wat een interessante site, met herkenbare verhalen voor hen die uit het voormalig Ned.Indie afkomstig zijn en of een connectie met de oude kolonie hebben gehad.
Ik ben niet verwant, maar kan U 't volgende doorgeven:
John Clark, zoon van Thomas Clark en Ailles Hullin, werd 04 Feb.1807 te Port Eynon,Swansea,Glamorganshire,Wales gedoopt.
Hoop dat U hier wat aan heeft, met vriendelijke groeten van deze Indische uit de UK.

Jan Kalkhove
10 jaar geleden

ik heb jullie mail gelezen erg leuk om verder tegaan ik ben Jan kalkhove mijn vader heet paul Theodoor Adriaan Kalkhove geb,in Tegal op3 Febr1893 overl in Bandoeng 13 Okt 1954 getrouwd met Soemi geb,te Klaten 12 Mei1919 overl in Amsterdam 14 juni2001ik heb nog een zuster Adriana geb,te Bandoeng 21febr1949
overl in Roosendaal op 2febr2005.mijn vader heeft 3 broer en een zuster.OomCharlie Oom Nono Oom Paul en Tante Beth moeder van Edith Clark.Om nog verder te gaan weet Tante Edith heel veel over de Fam.Kalkhove.veel succes met jullie programa onderzoek.gr.Jan Kalkhove.

Cynthia Lamb
11 jaar geleden

Beste Roy, mijn moeder (Edith Clark) zegt dat jouw vader de jongste broer is van haar moeder. Dus jullie zijn volle neef en nicht van elkaar. Zij zou het leuk vinden om van jou te horen. Groetjes, Cynthia.

Nelly Hamers
11 jaar geleden

Knap gedaan, Richard. Petje af! Geweldig leuk! Veel herkenbaar van verhalen.
Met haar leeswoede stak ze mij aan. Na de periode kostschool-romannetjes, waren boeken zoals 'geslacht Malle'de boeken van J. Visser Roosendaal en Annie Oosterbroek-Dutschen mijn volgde leesfase.

Roy Kalkhove
12 jaar geleden

zijn wij familie? Mijn vader Paul Kalkhove kwam namelijk uit Kediri.
Geboren als Paul-Willem Kalkhove / 30-10-1912 in Dermo-Kediri. Getrouwd met Maria van Houten.