Naar en in Nederland

Voordat we naar Nederland vertrokken moesten we alles regelen. Onder andere paspoorten. Hieronder zie je mijn paspoortfoto.
Ik sta hier samen op met Astrid (blond haar en een licht blauw jurkje) en Eddie in zijn matrozenpakje (hé toen al).
Ik zelf had een groen gestreept jurkje aan.


Op 22 november 1951 zijn wij met de boot MS Oranje, naar Nederland vertrokken.
Papa's werkgever Auri heeft alle onkosten van de overvaart en het hotel en taxi's vergoed.
Ongeveer 1 week voor vertrek zijn wij door een taxi opgehaald die ons naar vliegveld Andir bracht.
We zijn toen met het vliegtuig, een Dakota, naar Batavia gevlogen.
Op het vliegveld stond een taxi klaar die ons naar het allerbeste hotel van Batavia bracht: Hotel des Indes.
Zelfs het eten in het hotel is betaald door de werkgever van Papa.

Hotel des Indes


Ik kan me nog herinneren dat het bloedheet in Batavia was.
Astrid en Eddie zaten op een gegeven moment onder de rode uitslag van de hitte.

Op de dag van vertrek zijn we wederom door een taxi opgehaald die ons naar de haven, Tandjong Priok, bracht.
We vertrokken met de boot: M.S. Oranje op 22 november 1951, op weg naar het voor mij onbekende Nederland.




http://nl.wikipedia.org/wiki/Oranje_(schip) 

 

 

Het verloop van de reis van Indonesië naar Nederland

Eerst van Tandjong Priok (de haven van Jakarta) naar Singapore (Maleisië);

dan naar Belawan-Deli (Sumatra-Indonesië) en Colombo (Sri Lanka);

Dan de grote oversteek van de Indische Oceaan naar de de Golf van Aden naar de havenstad Aden in Jemen:

Dan op naar de Golf van Suez en de Rode Zee door het Suezkanaal:

Vanuit Port Said (einde Suezkanaal) door de Middellandse Zee langs Noord-Afrika naar Gibraltar (Spanje):


Van Gibraltar (Spanje) naar de Atlantische Oceaan en langs Portugal (Lissabon):

Daarna in de Golf van Biskaje (boven Spanje en bij Frankrijk) richting Engeland naar de Noordzee:


Een reis van ongeveer 3 weken.

 

Wat was er allemaal te beleven op boot en hoe verliep de reis? 

We hadden een heel klein hutje. Er stond een stapelbed voor mij en Papa en voor Astrid en Eddie 2 ledikantjes.
Voor de rest was er weinig plaats voor andere dingen.

We hadden een hutje helemaal achterin het schip. Ik hoorde voortdurend de motoren van de boot. In het begin stoorde ik me daar aan maar na een paar dagen was ik er aan gewend.
's Morgens werd er op de deur van ons hutje geklopt dat we konden gaan ontbijten.
Het eten op de boot was sosieso heel erg goed. 's Avonds kon je kiezen uit Nederlands of Indisch eten.
Wij namen meestal Nederlands eten omdat we de afgelopen jaren eigenlijk alleen maar Indisch hebben gegeten.

 

We hadden een vaste tafel waar aan we zaten. Na het eten gingen we meestal naar het dek wat kletsen met de andere passagiers. Wij hebben toen veel opgetrokken met de familie Douwe Dekkers.
Astrid en Eddie waren overdag in een soort speelruimte (kindercrèche) waar zij werden beziggehouden met allerlei spelletjes.

Aan boord van de M.S. Oranje, tijdens de reis van Indonesië naar Nederland, worden de kinderen vermaakt door een goochelaar.


Ook moest er natuurlijk regelmatig kleding gewassen en gestreken worden. Dat hing dan in je hut te drogen.
Aan boord waren ook allerlei winkeltjes zoals een kapper, schoonheidssalon en nog veel meer.
Als je wilde kon je ook gaan zwemmen in het zwembad.

Zwembad aan de MS Oranje

's Avonds was er van alles op het schip te doen. Er was een bioscoop en iedere avond was er wel iets te beleven: spelletjes, dansen, muziek, gala-avonden. Papa en ik trokken veel op met de heer en mevrouw Milne, die in Singapore aan boord gekomen zijn.
Ook werd de verjaardag van Sint Nicolaas aan boord gevierd.
Het passeren van de evenaar werd ook gevierd, toen kwam Neptunus aan boord.
De bemanning had eerst witte kleding aan. 's Morgens nadat we de evenaar gepasseerd waren droeg de bemanning zwarte kleding.

Bij stops onderweg zijn we amper van de boot af geweest. In Singapore mocht dat niet.
Ook zijn we nog aangemeerd om andere passagiers op te halen in Singapore (Maleisie) , Belawan-Deli (Sumatra-Indonesië) en Colombo (Sri Lanka).

 

 



Vanuit Colombo gingen we de over de Arabische Zee richting Afrika naar de Golf van Aden.
Onderweg zag je kleine eilandjes en ander boten. Onze allereerst stop na lange tijd was in de havenstad Aden (Jemen).
Daar zijn we ook niet van boord geweest. Wel kwam er nog mensen met een fez op hun hoofd aan boord om post en bevoorrading te brengen.
Ik kan me nog goed herinneren dat er in Aden heel veel kleine kinderen onder aan het schip stonden om te bedelen. De bedoeling was dat je dan een muntstuk (want dat glinsterde) in het water gooide. De jongens doken dan van de kade in het water om de muntjes op te duiken. Kwamen ze na een tijdje weer boven dan hoorde wij ze: Thank you roepen.

Daarna vertrokken we weer en gingen op weg naar het Suezkanaal (Egypte)

Informatie over het Suezkanaal

De breedte van dat kanaal viel mij best tegen. Ik kan me nog goed herinneren dat je beide kanten van het kanaal heel goed kon zien. Ook herinner ik me nog dat een kant heel dor en droog was en de andere kant heel groen en vruchtbaar.
Het kanaal is zo smal dat er geen schepen langs elkaar kunnen varen dus we hebben daar een hele tijd gewacht zodat we in konvooi door het Suezkanaal voeren.

Na het Suezkanaal kan ik me nog Gibraltar herinneren. We zagen de grote rotsen en zelfs de apen op de rotsen.


Papa zei nog: Christien daar aan de overkant ligt Afrika.
Ook merkte ik dat het weer steeds slechter en het kouder werd.
Ik had in Indonesië nog een 2e hands mantelpakje en blauwe en bruine wollen jurk gekocht.

Aan boord op het dek van de MS Oranje met Papa, Astrid en Eddie.

Toen we in de Golf van Biskaje (Portugal) terecht kwamen zijn er heel veel mensen, waaronder Astrid, zeeziek geworden vanwege het slechte weer en het schommelen van de boot.

Na een bootreis van ongeveer 22 dagen kwamen we eindelijk in Nederland aan.
Het was toen december 1951.
Papa werd voordat we in Amsterdam aankwamen nog op de boot omgeroepen dat er voor hem een telegram was.
Het telegram was van mijn zus Tilly die ons welkom in Nederland heette.

Tilly en Jan Postuma zijn als eerste naar Nederland gegaan. Zij kwamen terecht in Zwolle.
Daarna zijn Papa, Astrid, Eddie en ik gevolgd.
Toen mijn vader met Edith, Jotie en Netty. Zij kwamen terecht in een pension in Ede.
Toen wij in Rheden-de Steeg kwamen wonen zijn we dezelfde dag nog naar pappie gegaan.
Later kwam Truus en haar gezin, zij kwamen in Uden (in een barak) terecht.
Daarna volgden Jane met Hugo en hun gezin. Ze gingen naar Bergen op Zoom.
Willie en Oelie zaten toen nog in Nieuw Guinea en kwamen nog later.
Thom zat op de wilde vaart.
Mammie is als laatste naar Nederland gekomen. In de oorlogstijd hadden wij niets van haar vernomen.

Een grote verrassing was ook dat Annie en Ber (zus en broer van Papa) ons op de kade stonden op te wachten.
Nadat we van boord waren hebben we elkaar begroet en maar heel even met elkaar kunnen praten omdat we snel verder moesten.
We kwamen in een bus terecht die ons, zo bleek pas achteraf, naar Zoutelande bracht. Papa was boos omdat hij duidelijk zijn voorkeur voor Eindhoven had uitgesproken.
Onderweg werd nog wel gestopt en bij een café aten we erwtensoep. Ik vond dat heerlijk.
In Zoutelande kwamen we terecht in pension Erika of Erica.
Daar ontmoeten wij heel toevallig de heer en mevrouw van Riet die bij ons in Bandung in dezelfde straat gewoond hadden. Hun hadden een zoon en die heette: Ventje. Dat vond ik een grappige naam voor een jongen. We hebben toen veel met hun daar opgetrokken.
We hebben ongeveer anderhalve maand in dat pension doorgebracht. Ik vond het best leuk daar maar Papa hield het daar niet uit.

In januari 1952 zijn we terechtgekomen in Middelburg, Hotel Pax, recht tegenover het treinstation van Middelburg.

  

Hier hebben we echt een hele slechte vervelende tijd gehad. De eigenaar was heel erg stug en zeer onbeschoft. De kamers waren veel te klein voor een gezin met 2 kinderen. Het eten was vreselijk en het meubilair was ook niet veel soeps. Papa heeft verschillende malen ruzie met de eigenaar gehad over van alles en nog wat.
Papa heeft al die tijd dat we terug waren gesolliciteerd. Hij is toen we in Middelburg zaten bij de luchtmacht aangenomen.
Papa heeft toen een verzoek ingediend voor overplaatsing.
Gelukkig hebben daar niet lang hoeven te blijven. 

Er was in Middelburg toch wel iets fijns gebeurd. Daar ben ik zwanger geraakt van Roy.

In maart 1952 zijn we vertrokken naar Rheden-de Steeg.
De Steeg is een dorp in de Provincie Gelderland, in de streek de Veluwe, gemeente Rheden (in de buurt van Arnhem).


 

We kwamen van een hel in een hemel terecht.
Bij mevrouw Brans van Pension de Zijpenberg.
Het was daar geweldig! Mevrouw Brans was ontzettend hartelijk en deed alles om het ons naar ons zin te maken.
Zij en haar dochter Corrie en een werkster runden het hele pension.

 

Wij woonden met ongeveer 30 mensen in dit pension.
Alles was netjes en het eten was goed. En mevrouw Brans was een geweldig hartelijk persoon. Haar dochter Corrie kwam haar iedere dag opzoeken.
We hadden het er reuze naar onze zin. Eerst hadden we een kamer helemaal boven op zolder.
Papa is op een of andere manier weer in contact gekomen met zijn oude vriend Bennie Notmeijer (zij woonden in een pension in Renkum, dat was in de buurt). Hun zijn later op verzoek van Papa ook daar in Pension de Zijpenberg komen wonen.

Later hebben we doordat mensen het pension verlieten een andere grotere kamer gekregen.
We hebben daar bijna 2 jaar gewoond.

Deze foto is gemaakt in de tuin bij Pension de Zijpenberg.
De mevrouw in de nopjesjurk is Mevrouw Brans.

Links naast mevrouw Brans zit Wies Notmeijer en daarnaast zit ik.

Wij brachten onze dagen door met elkaar te kletsen in de tuin bij mooi weer. En ik kreeg breiles.
Met een aantal vrouwen gingen wij regelmatig dansen (met de vrouwen onder elkaar hoor!) in Velp. Papa hield niet zo van dansen dus hij ging bijna nooit mee.
Dan de dagelijkse beslommeringen van opruimen, huishouden, de was doen.
We zaten met ons viertjes op 1 kamer dus ik was nogal gauw klaar.
Mevrouw Brans was stapel op Eddie.

MB1.jpg


In september 1952 moest ik gaan bevallen, maar ik wilde dat niet op onze kamer in de Zijpenberg, waar iedereen bij was.
In die tijd was er in Rheden de Steeg een verpleegster die een vroedvrouw in Velp goed kende. Bij die vroedvrouw in Velp is Roy geboren op 21 september 1952.

Roy in kinderwagen bij Pension de Zijpenberg

Hier ons Royke in de kinderwagen. Foto is genomen in de tuin van pension de Zijpenberg.


Na een week in Velp doorgebracht te hebben ben ik met Roy weer terug naar de Zijpenberg gegaan.
Nadat ik thuiskwam kwam Papa het verschrikkelijk bericht brengen dat mijn Pappie was overleden.
Mijn vader is op 28 september 1952 (precies een week na Roy zijn geboorte) op 65 jarige leeftijd in Ede overleden.

Papa werkte toen op vliegbasis Deelen bij de luchtmacht.


Op vliegbasis Eelde is Papa omgeschoold tot vliegtuigmonteur.

In juli 1953 is Papa overgeplaatst naar vliegbasis Eindhoven 315 Squadron.

We zijn toen verhuisd naar Veldhoven. Op het Klaverplein mochten we een huis uitzoeken. Voor de allereerste keer hadden we een huis helemaal alleen voor ons zelf. We waren een koning te rijk. De keuze viel op Klaverplein 14 omdat dat een hoekhuis was en heel dichtbij een speeltuin. Ideaal voor onze 3 kindertjes.

Lijkt de manier waarop jij opvoedde op die van je ouders?

Ik heb bijna geen opvoeding van mijn ouders gehad. Mijn vader was heel veel weg.
Mijn ouders scheidde toen ik 14 jaar oud was. Truus heeft toen de opvoeding overgenomen.
We hadden het niet breed maar zeker ook niet arm. Wat mijn moeder ons kon geven dat gaf ze ook.

Truus was echt geweldig. We kregen ontzettend veel vrijheid, maar we mochten niet brutaal zijn.

Hoe ben je veranderd toen je kinderen kreeg?

Ik ben zelf voorzichtiger geworden. Vroeger was ik net een jongen. Klom in bomen en trok heel veel met jongens op.
Sinds ik kinderen had kreeg ik verantwoordelijkheidsgevoel en werd zeer bezorgd om mijn kinderen. 

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.